Moeder staat bij de gesloten kist in het Grand Café van Crematorium Almere. Op de achtergrond is de favoriete muziek van haar zoon Jim te horen. Het afscheid vindt in besloten kring plaats, heel besloten. We zijn aanwezig met broer Johan, zijn vrouw Marianne en de licht dementerende moeder van Johan en Jim.
Jim woonde bij moeder en is daar ook overleden. Moeder dacht dat haar zoon erg moe was en daarom lag te slapen. Ze heeft hem nog even toegedekt toen ze voelde dat hij het koud had. Hoe lang hij precies in bed heeft gelegen kunnen we alleen maar raden aan de hand van de sporen die Jim heeft achtergelaten.
Johan en Marianne regelen de uitvaart met mij, ondanks dat zij al 15 jaar geen contact meer hadden met moeder en Jim willen ze wel dat moeder goed afscheid kan nemen.
En nu zijn we in
Crematorium Almere. Met een heel bescheiden groepje hebben we afscheid genomen van Jim. We hebben zijn
muziek geluisterd, mooie foto’s gezien en herinneringen gedeeld. Johan en Marianne willen Jim tot het laatst begeleiden. Ze gaan mee naar de ovenruimte. Mijn collega’s begeleiden Johan en Marianne. Ik blijf even bij moeder, want we willen niet dat zij alleen achterblijft.
“Ik had daar moeten liggen,” zegt ze. “Het is niet eerlijk, ik ben zo bij hem.”
“Brengen ze hem nu naar de kamer hiernaast?” vraagt ze mij.
“Nee,” antwoord ik eerlijk. “Naar de crematieruimte.” Ze draait haar hoofd weg. “Oei, dat had ik liever niet geweten. Voor mij ligt hij gewoon in de kamer hiernaast.”
Ik zie dat mevrouw een klein kruisje om haar nek draagt. Dat had ik al eerder gezien, maar ik vraag ernaar. Het gezicht van mevrouw straalt helemaal als ze het kruisje vasthoudt dat om haar nek hangt. “Ik heb hem van mijn vader gekregen.”
“Maar dan gelooft u dat Jim op een betere plek is. Hij is vast in het Hemelse Huis van onze Heer en uw vader en moeder stonden hem waarschijnlijk met open armen op te wachten. Jim is nog steeds bij u,” zeg ik zachtjes. “Het is slechts zijn lichaam dat wordt gecremeerd. Het is natuurlijk toch heel verdrietig, maar u heeft mooie herinneringen aan Jim, u heeft uw zoon Johan terug en nog een geweldige schoondochter erbij gekregen.” Ze lijkt vrede te hebben met mijn woorden.
“Ik ben getrouwd geweest,” zegt ze, “maar die man was heel dominant. Mijn vader vond hem maar niets. Hij was blij toen mijn man de scheiding aanvroeg.” Daarna heb ik een nieuwe man in mijn leven ontmoet. We hebben 16 fijne jaren gehad. We gingen op vakantie samen en hebben veel landen gezien. Maar hij is overleden en ik was aan zijn sterfbed. En weet je wat ik nou zo vervelend vind? Dat ik zijn laatste woorden niet kon verstaan. Ik vroeg er nog naar, “Piet, ik versta je niet…” Maar het was te laat, ik zal het nooit weten…”
Ik reageer: “Soms heb je helemaal geen woorden nodig om te weten wat iemand je wil zeggen. Wat denkt u zelf dat hij wilde zeggen?”
“Zorg goed voor jezelf,” antwoordt ze.
Ik hou haar even vast. Soms heb je geen woorden nodig en we zijn even stil. Ik zie vanuit mijn ooghoeken dat Marianne en Johan terug zijn en ik stel voor dat we naar hen toe gaan.
Als mevrouw, Marianne en Johan het
Grand Café verlaten en naar buiten gaan, geef ik ze een hand. Die van mevrouw hou ik met beide handen net even iets langer vast. Ik kijk haar aan en zeg: “Zorg goed voor jezelf.”