Twee zielen

Leo en Betty zijn ruim 70 jaar getrouwd en nog langer bij elkaar geweest toen Leo plotseling overleed. ‘Als je zo oud bent als wij,’ zegt Betty, ‘kan je niet spreken van plotseling. Ik ben een mens van de dag.’ Toch is haar hart gebroken; het voelt alsof ze een deel van zichzelf heeft verloren. Leo was haar maatje, haar soulmate, haar reden om te leven. Nu Leo er niet meer is, heeft haar dag geen invulling meer. De week voorafgaand aan de uitvaart is eigenlijk best gezellig. Leo en Betty hebben 3 kinderen, alle drie zijn getrouwd of hebben een partner, en samen hebben ze 10 kleinkinderen + partners en 6 achterkleinkinderen. Ze komen allemaal regelmatig bij oma Betty voor een praatje, maar er moet ook veel geregeld worden: foto’s uitzoeken en herinneringen delen, want elke foto heeft zijn eigen verhaal.
 
Mooie zwart-wit foto’s van een man in uniform, keurig verzorgd. In zijn werkzame leven was Leo chef bij een groot bedrijf en gaf ook les. Als Leo om 17.30 uur nog niet thuis was voor het avondeten, keek Betty ongerust uit het keukenraam. ‘Ja,’ zegt ze, ‘we waren maatjes, hè?’ Iedereen was altijd welkom bij Leo en Betty. Ze schoven een bordje bij en mochten zelfs blijven slapen als dat nodig was. Op de uitvaart waren dan ook veel, heel veel mensen aanwezig. Lieve woorden werden gesproken. ‘Een van de meest gastvrije mensen die ik ooit heb gekend. Ik wens de familie, maar vooral Betty, heel veel sterkte bij het verwerken van dit verlies.’ Het was een mooie uitvaart. Moe maar voldaan plof ik op mijn bank. ‘Dag Joyce, zo hee, pfoe pfoe,’ begroet Chris mijn grijze roodstaart papegaai. Ik haal hem uit zijn kooi en krijg net een kusje als mijn telefoon gaat. Het is de oudste zoon van Leo en Betty, en hij klinkt mat. Ik schrik en allerlei gedachten vliegen door mijn hoofd. Heb ik iets verkeerd gedaan?
 
‘We willen heel graag dat je nu komt; we willen weer gebruik maken van je diensten,’ zegt hij. Moeder Betty is bij thuiskomst te midden van al haar kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen in haar stoel gaan zitten en niet meer wakker geworden. Ze zit er nu nog.
 
‘Sorry Chris, maar baasje moet weg.’
‘Doeg tot zo,’ begroet Chris mij.
‘Nee, het kan wel eens wat langer duren.’
‘Domme, domme, domme.’