Het is goed zo

Ik stap binnen in een piepklein huisje in Almere Stad. De huiskamer is donker en de televisie staat aan. Het is rommelig en overal liggen spulletjes. Een grote labrador begroet me enthousiast. “Dat is Gonzales, ben je bang voor honden?” vraagt de dame. Ik laat Gonzales aan mijn hand ruiken en groet hem hartelijk terug. “Dag Gonzales, ik ben Joyce,” zeg ik tegen Gonzales. “Nee hoor, hartstikke leuk. Ik hou van honden, ik zou graag een hond hebben maar ik heb er niet het leven voor,” vervolg ik naar de dame terwijl ik een hand geef. “Joyce dus.”

Ik raak met Loes aan de praat, zo heet de dame. Er is nog een hond, Speedy, een Engelse Bulldog van 8. Dat is al best een respectabele leeftijd voor een Bulldog, heb ik mij laten vertellen. Speedy ligt op de grond en ziet eruit alsof hij geen zin heeft in een knuffel van mij. “Maak je geen zorgen, hij is lief ondanks zijn uiterlijk,” stelt Loes me gerust. Ik lach en zeg: “Engelse Bulldogs zijn goedzakken, weet ik. “En heel erg lui,” vult ze mij aan. “Vandaar Speedy, mama heeft hem Speedy genoemd juist omdat hij een beetje traag is.” Ze vertelt dat Speedy van haar moeder is, en Gonzales ook. Ze heeft haar moeder en de twee honden in huis genomen toen moeder niet meer zelfstandig kon wonen. Loes heeft haar baan als koffiejuf in een zorginstelling opgegeven om beter voor haar moeder te zorgen.

Moeder is vorige week opgenomen in het Flevoziekenhuis en vanmorgen is ze overleden. “Het is goed zo, maar de honden zijn wel van slag denk ik. Ze hebben hun baasje al ruim een week niet meer gezien.”

In het gesprek besluiten we dat ik moeder in een basiskist leg en haar overbreng naar Uitvaartcentrum Almere in Kruidenwijk. Daar zal ook de crematie plaatsvinden. Loes twijfelt of ze haar moeder nog wil zien, aangezien de laatste aanblik in het ziekenhuis geen prettige herinnering achterliet. Het liefst wil ze die nare herinnering zo snel mogelijk vergeten. “Die beslissing kan je alleen zelf maken,” zeg ik. “Maar ik kan je wel vertellen wat ik zie nadat ik je moeder heb aangekleed. Dan kan je altijd nog bepalen of je haar wilt zien of niet.”

Zoals afgesproken haal ik moeder op uit het Flevoziekenhuis en breng haar over naar Crematorium Almere. Ik kleed haar in haar favoriete kleding: een roze truitje, een grijs vest en een comfortabele broek. De moeder van Loes ligt er rustig bij, ze heeft een vriendelijke blik. Net als Loes zelf trouwens. Hele lieve en zorgzame dames. Loes lijkt op haar moeder, ondanks dat het niet altijd makkelijk was heeft ze met veel liefde voor haar gezorgd.

Als ik de volgende dag de rouwkaarten kom brengen, word ik weer enthousiast begroet door Gonzales, en ook Speedy komt een knuffel halen.

“De kaarten zijn mooi geworden, Loes. Wil je er een zien?” Loes pakt de kaart aan. Op de voorzijde staat een foto van haar moeder, wandelend in een bos. Aan de binnenkant staat een persoonlijke tekst, geen standaard lijstjes maar recht uit het hart:

Sociaal, lief en een tikkeltje eigenwijs,

zo zal zij altijd in ons hart blijven.
Voor mij was ze de allerbeste moeder en voor ons een zorgzaam baasje,
Johanna Wilhelmina Jansen

Loes

Speedy & Gonzales

 

Ik zie dat Loes de naam van haar moeder leest, ik zie ook de emotie in haar ogen. Als je een rouwkaart in handen hebt van iemand die je erg dierbaar is, komt dat wel binnen. Dus ik zeg niets en we zijn minutenlang stil.
“Het is goed zo, de kaart is prachtig,” doorbreekt ze de stilte. “Hoe lag mijn moeder erbij?” Oprecht vertel ik haar hoe lief ik haar moeder erbij vond liggen en hoe rustig ze erbij lag.
Loes heeft er ook nog even over nagedacht en wil weten of ze Speedy en Gonzales mee mag nemen als ze naar haar moeder gaat.

Op de dag dat we hebben afgesproken in Uitvaartcentrum Almere, wacht ik Loes, Speedy en Gonzales op bij de hoofdingang van crematorium Almere. Samen lopen we naar de rouwkamer. Dit is de eerste keer dat ik tranen bij Loes zie. Ze is verdrietig en opgelucht tegelijk. “Zoveel beter dan toen ik mama voor het laatst zag. Heel erg bedankt, Joyce, het is goed zo.”
Ze kijkt me vragend aan, wat nu met Speedy en Gonzales?
Ik vertel haar dat ik ervan overtuigd ben dat het goed is als ze hun baasje even ruiken. Misschien moeten we de kist even op de grond zetten.
“Kan dat zomaar?” vraagt ze.
“Natuurlijk, dat moeten wij toch zeker zelf weten.”
“Oké.”
Mijn collega’s van het crematorium helpen even een handje om de kist op de grond te zetten.
Speedy gaat eerst, loopt een rondje om de kist, ruikt even aan baasje en loopt rustig weg, alsof hij het goed vindt zo. De jonge Gonzales begint hevig te kwispelen als hij zijn baasje ziet. Zijn staart gaat heel snel heen en weer. Gonzales likt de handen van zijn baasje, maar er komt geen reactie. Zijn staart gaat langzamer, nogmaals likt hij de handen, maar nog steeds geen reactie. Zichtbaar begrijpt hij er niets van. Dan probeert hij zijn baasje in het gezicht te likken, in de hoop op een reactie. Maar nee, helemaal niets. Gonzales’ staart houdt op met kwispelen. Hij geeft nog een laatste lik en zoekt troost bij zijn oudere vriendje Speedy. Het is goed zo.

 

Almere Bruist artikelen

Hieronder vind je alle artikelen van Joyce van Helden die in verkorte vorm in “Almere Bruist” zijn verschenen.